In het noordoosten van Frankrijk, tegen de Duitse grens aan, ligt het middelhoge ruige berggebied de Vogezen. Een granieten bergketen met toppen tot ongeveer 1400 meter hoog. Iets meer dan 600 kilometer vanaf Utrecht gelegen en ruim 6 uur rijden. Eenmaal daar aangekomen kan je vanaf de toppen van de Vogezen uitkijken over een prachtig landschap. De hoogste bergen in de Alpen zijn zelfs zichtbaar op de heldere dagen. En die Alpen liggen tot wel 250 kilometer verderop! Tijdens de zonsopkomst geeft dat een uitzicht wat je niet snel meer vergeet. Eind 2016 besloot ik een B&B te boeken en alleen op avontuur te gaan in het seizoen dat me het meest aanspreekt, de herfst.
De sfeer die mij aansprak om naar de vogezen te gaan.
Rechtsonder staat een gems in het landschap.
Oke, de reis is geboekt maar welke apparatuur gaat mee in de tas? Dat is een vraag die iedere fototrip de hoek om komt kijken. Het begint bij de basis, een Gitzo XLS statief voor de broodnodige stabiliteit. Het Nikon glaswerk bestaat uit de 16-35 f4 voor de landschappen, op de voet gevolgd door de 70-200 f2.8 VRII om uitsnedes van het landschap te kunnen maken. Aangezien het herfst is gaat de 105mm macro ook mee voor de paddenstoelen en de details. Tot slot de 300mmf4 + TC1.4 omdat ik toch een poging wil wagen om gemzen te fotograferen.
Och, nu vergeet ik toch de bodies. Mijn werkpaard de D800 met (backup)compagnon de D7200, een fraai stel samen waarmee ik vrijwel altijd samen op pad ga. Vooral ook om zo weinig mogelijk lenzen te hoeven wisselen. Groothoek en macro zijn vooral te vinden op de D800 terwijl ik de D7200 uitrust met de tele(zoom)lenzen.
Dit pakketje samen in een tas met proviand en verdere fotografische benodigdheden zorgde voor een last die in de bergen, per dag, zwaarder en zwaarder werd. De 300mm + TC werden daarom alleen tijdens een tweetal gemzen missies meegenomen.
Wandeling door een mistig park
Het bergachtige gebied is in de herfst met zijn prachtige herfstkleuren en mysterieuze mistflarden een feest om te verblijven. Alhoewel ik het gebied niet kende werd ik door tips naar enkele mooie plekken gewezen. Voor het overige deel van de reis heb ik onbekende plekken met wisselend succes verkend.
Naast mijn voorkeur voor natuurfotografie heb ik altijd interesse gehad in de geschiedenis. En die twee kwamen in de Vogezen helemaal samen. In beide wereldoorlogen is het gebied onderdeel van het strijdtoneel geweest maar met name van de eerste wereldoorlog zijn nog veel restanten te vinden van de loopgraven en fortificaties in de bergen. Voor en tijdens de eerste grote oorlog markeerden de Vogezen zelfs de grens tussen Frankrijk en Duitsland. Bovenop de toppen van de Vogezen vind je tijdens wandelingen nog verschillende stenen paaltjes met aan de ene kant de F en aan de andere kant de D.
Vanwege het afgeronde karakter van de bergen noemen de fransen de toppen ook wel “ballons”. Handig om te weten wanneer je daar rond rijdt en borden ziet staan met namen zoals “grand ballon” en “Ballon d’Alsace”. Maar, zoals gezegd is het een grensgebied en verschillende toppen hebben nog steeds de duitse benamingen zoals “Rainkopf” of “Batteriekopf”.
Herinneringen aan vervlogen tijden
Na het tekenen van de vrede werden de Vogezen in zijn geheel aan Frankrijk toegewezen maar de vele duitse namen herinneren continue aan de roerige geschiedenis van het gebied. In 1914 werd door het franse leger een weg aangelegd ter bevoorrading van de troepen. Deze weg heet “Route des Cretes”, een noord-zuid verbinding langs alle toppen in het massief. Momenteel is het een prachtige touristische weg die je vele vergezichten biedt in de Vogezen.
De oude loopgraven worden overwoekerd
Openluchtmuseum “Vieil Armand” (Hartmannswillerkopf) laat de geschiedenis zien van die zinloze strijd in de bergen. Dit museum ligt op 24 kilometer van Mulhouse. In de eerste jaren van die oorlog stierven hier 30.000 soldaten in het gebied om tenslotte tot een soort van impasse te komen die tot het einde van de oorlog duurde. Via vele wandelroutes kan je je eigen tour door het gebied plannen en ronddwalen. Vele loopgraven en bunkers zijn nog in erg goede staat en geven een beeld van wat zich daar heeft afgespeeld. Anders dan de modderige loopgraven, die we ons kunnen voorstellen uit documentaires en films, zijn deze gesitueerd in een rotsachtig gebied en daarom deels uitgehakt en opgebouwd uit steen. Nu, een eeuw na die oorlog is het gebied een erg fraaie bosrijke omgeving geworden dat inmiddels tot beschermd gebied en nationaal monument is verklaard. Wat een tegenstelling tot de ellende die je nog kan opsnuiven tussen de ruines.
Helemaal in het begin staat het hoofdgebouw met museum, wat ik besloot links te laten liggen om me volledig op fotografie toe te leggen. Direct na het hoofdgebouw ligt een begraafplaats die je nog eens doet beseffen dat hier hard gevochten is om elke vierkante meter grond. Het was een mistige herfstdag tijdens mijn bezoek en door die mist kreeg de wandeling nog een extra macaber sfeertje mee. Alsof er nog flarden van mosterdgas in het bos ronddwaalden.
IJzeren staven, waaraan de prikkeldraad bevestigd zat, staan onopvallend in het landschap
De gehele dag verbleef ik in het bos, bewandelde de oneffen paden, sloop en kroop door loopgraven en wisselde (natuur)fotografie af met reflectie en besef van de historie. Tijdens de gehele wandeling bleef het erg mistig wat natuurlijk sfeerverhogend werkte en er tevens voor zorgde dat het bezoek een grote indruk op me achterliet. Een kaart of electronisch hulpmiddel om je weg te vinden is een aanrader wanneer je zomaar het gebied in trekt. Zo niet, dan is het volgen van de uitgestippelde routes een wijs besluit om niet te verdwalen tussen de getergde geesten uit het verleden.
Hoofdgebouw met museum, mausoleum en begraafplaats
De oude gebouwen gaan helemaal op in het landschap
Het leed uit ’14-’18 is nog duidelijk voelbaar